4. Zie zonneparken als onderdeel van een gebiedsontwikkeling

Van ontwerpopgave naar gebiedsopgave

De energietransitie heeft, samen met andere grote transities, grote gevolgen voor het Noord-Hollandse landschap. De aanleg van wind- en zonneparken en ook de bijbehorende energie-infrastructuur is dan ook een belangrijke nieuwe ontwerpopgave. Bij de inrichting van zonneparken krijgen landschappelijke inpassing, recreatief medegebruik en biodiversiteit steeds meer aandacht en een plek in het ontwerp. Maar dat gaat nog niet ver genoeg, vinden Sjef Jansen en Peter de Ruyter. Zou je zonneparken niet meer moeten zien als gebiedsontwikkeling?

“Door onderzoek komt er steeds meer inzicht in de effecten van zonneparken op biodiversiteit en bodemkwaliteit.“

De samenstelling van de ARO is de afgelopen jaren breder geworden. Naast deskundigheid op landschap, stedenbouw en cultuurhistorie, is er ook deskundigheid op het gebied van ecologie en biodiversiteit, circulariteit en klimaatadaptatie in de commissie aanwezig. Hierdoor is de commissie in staat om breder te adviseren over ruimtelijke ontwikkelingen. Dit is maar goed ook, want de opgaven worden veelzijdiger en complexer. Dat zie je ook bij de ontwikkelingen die samenhangen met de energietransitie. 

Ecoloog Sjef Jansen en landschapsarchitect Peter de Ruyter ontmoeten elkaar bij het gerealiseerde zonnepark de Groene Hoek in hoofddorp, dat enkele jaren geleden ook in de ARO is besproken. Daar constateren ze dat er nog het nodige schort aan de uitvoering van het plan, wat de aanzet vormt voor een stevig gesprek.

Peter: Over het zonnepark de Groene Hoek bij Hoofddorp heeft de ARO in september 2015 en januari 2016 geadviseerd. Bij de eerste behandeling adviseerde de commissie om een landschapsarchitect in te schakelen voor een meer integraal ontwerp. Dat is ook gebeurd, wat bleek bij de tweede bespreking, waarbij de ARO positief adviseerde. Nu we hier staan kun je constateren dat het park geen aantrekkelijke uitstraling heeft. Het hoge en afwerende hek is dominant aanwezig en wat belangrijker is: het park of de rand ervan is niet of nauwelijks toegankelijk vanuit het recreatiegebied Groene Carré of Hoofddorp zelf. Dat is echt een gemiste kans. Het was vrij eenvoudig geweest om wel een aantrekkelijke recreatieve route te maken in samenhang met de ontwikkeling van het zonneveld. 

Meer in het algemeen zouden zonneparken veel toegankelijker moeten zijn. Door routes langs en over het terrein aan te leggen, het liefst als onderdeel van een groter recreatief netwerk in de omgeving, ontstaat meerwaarde. Als ARO geven we dit ook steeds mee aan initiatiefnemers, maar vanzelfsprekend is het nog niet.

Sjef: Ook biodiversiteit en bodemkwaliteit zijn belangrijke aandachtspunten. Door onderzoek ontstaat steeds meer inzicht in de effecten van zonneparken op natuur en bodem en daarmee neemt ook de complexiteit van de opgave toe. Er wordt soms geschermd met het argument dat het om een ‘tijdelijke’ functie gaat, maar je hebt het over een generatie. De impact, maar ook de kansen zijn groot.

“Het was vrij eenvoudig geweest om een recreatieve route te maken.”

Peter: De ARO heeft in 2021 geadviseerd over het zonnepark De Groene Energiecorridor aan de noordzijde van de Haarlemmermeerpolder. We hadden moeite met de versnipperde kavels waaruit het zonnepark is opgebouwd, waardoor het geen ruimtelijke eenheid vormt. Dat had te maken met het grondeigendom. De commissie zag wel dat landschappelijke inpassing, biodiversiteit en bodemkwaliteit, en ook participatie, een plek kregen in dit plan. Na een aantal aanpassingen in het plan was het advies uiteindelijk positief.

Sjef: De ARO was dan wel positief over De Groene Energiecorridor, maar nu, een jaar later, zijn er nieuwe inzichten over de impact van de in dit zonnepark toegepaste oost-west opstellingen (‘dakopstellingen’) en is de grondhouding van de ARO veel minder positief over dit soort opstellingen. Zuidopstellingen blijken veel gunstiger voor bodem en natuur, al moet je dan ook wel iets extra’s doen tussen de panelen en langs de randen van het zonneveld. Hier bij de Groene Hoek lijkt de aandacht voor biodiversiteit gering. Als we kijken naar landen als Duitsland en Engeland, dan zijn ze daar veel verder met onderzoek op dit gebied.

Op dit moment wordt in Nederland hoofdzakelijk uitgegaan van twee typen zonneparken, die met een zuidopstelling en die met een oost-westopstelling (dakjes), maar er zijn veel meer mogelijkheden. Vooral Duitsland kent ook een veel grotere diversiteit aan typen zonneparken, zoals met de zon meedraaiende panelen, verticale panelen en panelen op hoogte, waardoor eronder ander grondgebruik mogelijk is. Er is daarbij veel meer kans voor het toetreden van licht en water onder de panelen. De opbrengst van dit soort zonneparken is dan wel kleiner, maar de meerwaarde voor ander grondgebruik, natuur en bodem is groot. 

Peter: Zonneparken met veel aandacht voor biodiversiteit hebben grote voordelen voor de aangrenzende landbouwpercelen, omdat insecten een grote rol spelen bij de bestuiving. Dit kan voor boeren heel interessant zijn en leiden tot hogere opbrengsten. Het is goed om deze ecosysteemdienst die zonnevelden kunnen leveren meer voor het voetlicht te brengen.

Sjef: Dat klopt. Het vraagt wel echt om veel meer ruimte voor biodiversiteit op zonneakkers, meer dan nu in de vaak smalle randen en stroken tussen de panelen. Er komen steeds meer inzichten en de technische ontwikkelingen gaan snel.

“Als je het op grotere schaal bekijkt gaat het in feite om gebiedsontwikkeling.”

Zon op water is ook een mogelijkheid. Dat gaat niet ten koste van grondgebonden functies. Je beperkt weliswaar de lichttoetreding, maar voor vissen zijn het juist weer goede schuilplekken. Wel is het belangrijk dat je uit de oever van de plas kunt blijven. De drinkwaterwinning Andijk is een van de weinige voorbeelden waar dit is toegepast. Elders in het land zie je op dit moment wat initiatieven voor drijvende zonnepanelen in zandwinplassen, maar daar heb je er weinig van in Noord-Holland. 

Peter: Ik ben geen voorstander van zon op water. De schaal en de betekenis van het water is van belang. Grotere oppervlakten kunnen leiden tot te veel beperkingen voor waterrecreatie, maar kleinschalig en lokaal, zoals bij Andijk, zijn er mogelijkheden. In de overgangen van zonneparken naar het landschap zie ik wel veel mogelijkheden voor klimaatadaptatie en waterberging. Zo kunnen natuurlijke oevers peilfluctuaties bij weersextremen veel beter opvangen en meerwaarde hebben voor natuur en recreatie.

Sjef: Een probleem is op dit moment dat het lastig is om zonneparken en windparken aan te sluiten op het net. Er is een tekort aan ‘stopcontacten’. Opslaan in accu’s of omzetten in waterstof, zou een oplossing zijn, maar dat betekent energieverlies en daarmee minder opbrengsten voor de exploitant. Het systeem zou daardoor wel flexibeler worden. Bij elk zonnepark zou je een opslagtank kunnen neerzetten. Op Schiermonnikoog loopt, met subsidie van het Waddenfonds, een project om de opgewekte energie op te slaan in elektrische auto’s. 

Peter: Je ziet nu ook steeds meer plannen voor onderstations komen, waarvan een deel ook al in de ARO is besproken. Er zullen ook nieuwe hoogspanningsleidingen komen. Deze onderdelen van de energie-infrastructuur zullen een grote impact gaan hebben op het landschap en vormen een enorme ontwerpopgave. De waterstofeconomie die jij noemt Sjef, zal eveneens grote ruimtelijke gevolgen hebben.

Sjef: Goed om windenergie nog even te noemen. De Wieringermeer is bijvoorbeeld een logische locatie, evenals het Noordzeekanaalgebied. Wind op zee heeft wat hinder betreft grote voordelen, al spelen de transportafstanden daar ook een rol. Er zijn bijvoorbeeld ideeën om energie op te slaan in ‘stuwmeren’, waarbij weer energie vrij komt als je ze leeg laat lopen.

Peter: Meer in algemene zin zou je het gebruik van duurzaam opgewekte energie veel meer moeten koppelen aan het energiegebruik ter plekke; verbruik is opwek. Het Noordzeekanaalgebied zou daarvoor een uitstekend voorbeeldgebied zijn.

Sjef: Je ziet hier en daar al een tendens naar lagere windturbines, omdat deze een minder grote impact hebben op de leefomgeving. Lage turbines hebben voor de plaatselijke vogels en vleermuizen echter weer nadelen. Er vallen relatief veel slachtoffers. Dat geldt met name in een boomrijke omgeving. Ook hoge turbines moeten op de juiste plek komen te staan en niet in of nabij trekroutes. Het blijft dus zoeken naar een goed evenwicht.

Peter: Hoe organiseer je het opwekken van energie, met participatie van omwonenden en meerwaarde voor het landschap? Dit vraagt om een bredere aanpak, het anders omgaan met grondwaarde en, heel belangrijk, een ander exploitatiemodel. Er zijn voorbeelden in Nederland waar kleinschalige zonneparken onderdeel uitmaken van het dorp en waar de dorpsbewoners middels een coöperatie mede-eigenaar en afnemer zijn en het zonnepark ook gebruiken voor een rondje vanuit het dorp. Zo dragen ze dus de lusten en de lasten ervan. De ontwikkelaar kan er dan helemaal tussenuit. Als alleen de ontwikkelaar het voor het zeggen heeft levert het weinig meerwaarde op. Ook hier bij de Groene Hoek zie je dat de ontwikkelaar uiteindelijk heeft bepaald hoe het wordt en dan mis je maatschappelijke kansen. 

Sjef: Ik ken ook wel voorbeelden waar de ontwikkelaar wel zijn maatschappelijke verantwoording neemt. Wel is het bij de ontwikkelaar als initiatiefnemer extra belangrijk dat de overheid niet op zijn handen blijft zitten. Die moet dan toezien dat het plan voldoende meerwaarde heeft voor de omgeving en dit ook laten handhaven.

“Hoe organiseer je het opwekken van energie, met participatie van omwonenden en meerwaarde voor het landschap?”

Peter: Het is in dat licht ook denkbaar dat er bij het beoordelen van plannen gewerkt wordt met een provinciaal puntensysteem waarop moet worden gescoord. Hierbij gaat het dan niet zozeer om de opbrengsten, maar juist om de meerwaarde die een zonnepark kan opleveren voor andere maatschappelijke doelen. Door te werken met ‘zonnetafels’ kun je de verschillende betrokken partijen al in een vroeg stadium bij elkaar brengen en via ontwerpend onderzoek komen tot een integraal ontwerp met meerwaarde op het gebied van recreatie, natuur en landbouw. Als je het op grotere schaal bekijkt gaat het in feite om gebiedsontwikkeling, waarbij je meerdere doelen met elkaar in verband brengt. 

Sjef: De Haarlemmermeerpolder is wat dat betreft een goed schaalniveau. De aanpak van de gemeente met het Zonnecarré en de uitgangspunten in het Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer is een goed voorbeeld. Bij de Groene Hoek is weliswaar nog veel misgegaan, maar bij nieuwe ontwikkelingen zit de gemeente er meer bovenop. 

Peter: Het zou goed zijn om een keer als leden van de commissie met de PARK en deskundigen in gesprek te gaan, om verder van gedachten te wisselen over de punten die we hier aan de orde stellen.

Sjef Jansen

Bioloog, landschapsecoloog

lid van de ARO sinds oktober 2020

Eigenaar adviesbureau Planecologie, lid werkgroepen Commissie m.e.r., docent TU-Delft Bouwkunde, lid diverse kwaliteitsteams in het rivierengebied, lid Technische Adviescommissie Amsterdam.

Aandachtsgebieden:
Ecologie in als zijn facetten: van praktische veldkennis tot ecologische theorievorming; focus op het landelijk gebied met thans veel aandacht op milieuvraagstukken en natuur (water- en stikstofproblematiek), duurzame energie- en klimaatvraagstukken. Veel projecten met ontwerpers.

Peter de Ruyter

Landschapsarchitect

lid van de ARO sinds juli 2016

Directeur van Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur, voorzitter welstandscommissie Kennemerland (MOOI Noord-Holland), lid diverse kwaliteitsteams, gastdocent WUR en ArtEZ Arnhem.

Aandachtsgebieden:
Klimaatverandering, veenweiden, transitie landbouw, biodiversiteit, energietransitie, erfgoed, auteur ‘Vloeiend landschap, over de toekomst van het Friese landschap' (tweede, herziene druk).
  • Zonnepark de Groene Energiecorridor
  • Zonnepark De Groene Hoek (weliswaar niet 2021, maar speelt rol in het gesprek)

Dit zonnepark is een initiatief van een samenwerking tussen verschillende agrarische ondernemers aan de IJweg en de Kromme Spieringweg in Zwanenburg. De totale omvang van de percelen bedraagt ongeveer 97 ha.

Het zoekgebied voor het zonnepark komt onder andere voort uit opdracht vanuit de gemeenteraad en het college om de opgave te concentreren, te combineren met bestaande hinderzones en plekken te benutten met minder mogelijkheden voor andere ontwikkelingen. De voorwaarden voor zonneparken staan onder meer in het Beleidskader Zonneakkers Haarlemmermeer van de gemeente, met eisen op kavelniveau. De gemeente stelt in het kader van de Regionale Energie Strategie (RES) ook nog een beeldkwaliteitsplan op voor de Zonnecarré, een groter gebied waar initiatieven, in samenhang met elkaar, kunnen worden ontwikkeld. Het Beleidskader lokaal eigenaarschap (ontwerp), geeft aan dat initiatiefnemers moeten zorgen voor een goed participatieproces met de omgeving, een aanbod moeten doen om financieel te kunnen participeren en dat een deel van de winst wordt aangewend om meerwaarde te creëren voor de omgeving. Als start van het proces eind 2020 is uitgebreid gesproken met omwonenden. 

Het zonnepark krijgt groene randen en er is veel aandacht voor biodiversiteit. De maximale paneelhoogte is 1,5m boven het niveau van de polderwegen en bij de polderlinten wordt een strook van 125m vrijgehouden. Om een rendabel park te realiseren is daarom gekozen voor een oost-west georiënteerde dakstructuur, met tussen de panelen een strook van 3,5m vrijgehouden. Het plan kent aantal innovaties: het verspreiden van het maaisel van de tussenstroken onder de panelen, een druppelsysteem waardoor het water onder de panelen valt en het openhouden van de dakconstructie aan de bovenzijde waardoor extra licht en water kunnen toetreden. Hierdoor blijft de bodemvruchtbaarheid en deels een plantengroei onder de panelen intact. De transformatorhuisjes komen midden in het zonnepark staan, zodat de ruimtelijke impact hiervan beperkt blijft.

Zicht op de planlocatie vanaf de IJweg, in zuidwestelijke richting (Foto: Hans van Helden, april 2022)

Ligging projectlocatie (Bron: Zonnepark De Groene Energie Corridor, ruimtelijke onderbouwing, Rho Adviseurs B.V., 15 januari 2021)

Landschappelijke inpassing zonnepark (Bron: Landschapsplan Zonnepark Haarlemmermeer A9, Rho Adviseurs B.V., 15 januari 2021)

Doorsnede constructie zonnepanelen (Bron: Zonnepark De Groene Energie Corridor, ruimtelijke onderbouwing, Rho Adviseurs B.V., 15 januari 2021)

ARO advies (2 februari 2021)

De ARO is positief-kritisch over deze ontwikkeling in de Haarlemmermeerpolder. De commissie begrijpt het idee van de zonnecorridor en prijst de intenties, de integrale aanpak en het enthousiasme van de initiatiefnemers, maar vraagt om de lat op meerdere punten nog een stuk hoger te leggen. 

De ARO adviseert om op het hogere schaalniveau beter te duiden wat de relatie is tussen dit grootschalige initiatief, het concept Zonnecarré, de schaal en maat van de Haarlemmermeerpolder en (de beleving vanuit) het snelweglandschap. Wat betreft het ambitieniveau zou het project echt een showcase moeten zijn in de Haarlemmermeer en als voorbeeld moeten dienen voor andere nog te ontwikkelen grotere zonneparken. Daarbij zouden de energietransitie en landbouwtransitie hand in hand moeten gaan, waarbij optimaal wordt ingezet op verbetering van de biodiversiteit. Niet alleen in het zonnepark zelf en de randen daarvan, maar juist ook in samenhang met het vergroten van de biodiversiteit op de overige arealen van de agrarische bedrijven.

De commissie constateert dat de positionering van deelgebieden van het zonnepark ten opzichte van elkaar nog een te versnipperd beeld oplevert. Een deel van de ontbrekende kavels is in eigendom bij provincie en Rijkswaterstaat. De ARO vraagt aan beide partijen of het mogelijk is om alsnog (mogelijk tijdelijk) hun gronden in te brengen en daarmee bij te dragen aan een meer samenhangend, ruimtelijk beter in de polderstructuur passend zonnepark. 

Op het niveau van de randen vraagt de ARO om een robuustere en meer samenhangende invulling, die beter aansluit bij de maat en schaal van de polder en meer bijdraagt aan de biodiversiteit. Een voorbeeld is verbreding van sloten en het realiseren van natuurvriendelijke oevers. Ook binnen de velden zelf zou meer ruimte voor natuur moeten zijn. Ook adviseert de commissie om de restruimtes langs het polderlint een invulling te geven die beter past bij de erven. De voorkeur gaat daarbij uit naar bloemrijk grasland of boomgaarden, in plaats van snippers, moeilijk te bewerken akkerland.

De ARO vraagt om, naast de beleving vanuit de bewoonde omgeving, ook nadrukkelijk meer aandacht te hebben voor de beleving vanaf de snelweg. Behalve voor beleving en recreatieve meerwaarde, zou ook meer aandacht moeten zijn voor educatie, waarbij informatie wordt gegeven over alle aspecten van deze nieuwe, toekomstgerichte ontwikkeling in het cultuurhistorische gelaagde landschap van de Haarlemmermeerpolder.

Stand van zaken

Op 4 oktober 2021 is voor De Groene Energie Corridor een omgevingsvergunning verleend en op 24 februari 2022 is de Subsidie voor Duurzame Energie (SDE++) toegekend. Er loopt nog een beroepsprocedure tegen de vergunningverlening.

Vincent Bakker, Beleidsadviseur Energietransitie gemeente Haarlemmermeer over het gesprek met de ARO:

Het was een positief en constructief gesprek met ruimte voor de toelichting door gemeente en initiatiefnemer zelf. Initiatiefnemers stellen dit ook zeer op prijs. De reacties waren bondig en duidelijk. Het viel mij op dat het gesprek meer open was dan ik vooraf had verwacht. De specifieke provinciale regels kwamen niet specifiek ter sprake en er werd meer in algemene zin gesproken over ‘goede ruimtelijke ordening’. Dat gaf soms een net andere invalshoek die de initiatiefnemer uitdaagde om een stapje verder te gaan dan strikt voorgeschreven vanuit beleid. Dat is prettig omdat het plan daarmee is verrijkt. Maar, aan de andere kant was het ook lastig in te schatten hoe ‘hard’ de adviezen van de ARO gezien moesten worden. Zeker als deze schuren met vastgesteld beleid. Bij dit plan heeft het goed uitgepakt.”

Dit plan betreft een initiatief van 26 ha. zonnepanelen in de Groene Hoek aan de Rijnlanderweg in Hoofddorp. De ontwikkeling omvat naast zonnecollectoren, vijf omvormers en een verzamelstation van resp. 4,5 m² en 17,8 m², een toegangsweg en hekwerken. 

De planlocatie is een voor bedrijventerrein gereserveerd gebied. Omdat dit gebied niet als zodanig nodig is blijkens afspraken in het Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka) heeft SADC (eigenaar, aandelen deels in handen van de provincie Noord-Holland) gezocht naar andere tijdelijk gebruik.

Het plan is twee keer in de ARO behandeld, in 2015 en in 2016.

Ontwerpuitgangspunten (Bron: Landschapsplan Solarpark Groene Hoek, november 2015)

Schetsontwerp fase 3 (Bron: Landschapsplan Solarpark Groene Hoek, november 2015)

Visualisatie zicht vanaf N201 op de zonnecollectoren (Bron: Landschapsplan Solarpark Groene Hoek, november 2015)

Huidige situatie, gezien vanaf de zuidoostzijde (foto: Hans van Helden, april 2022)

ARO-advies (29 september 2015)

De ARO staat op zich positief tegen de ontwikkeling van een zonneakker op deze locatie, maar vindt een goede ruimtelijke uitwerking van het voorliggende plan hierbij essentieel. Op dit moment ontbreekt een ruimtelijke visie en ruimtelijke uitwerking. Het plan moet als een ruimtelijke ontwerpopgave worden beschouwd, waarbij meer aandacht wordt besteed aan onder andere de begrenzing van het terrein in relatie tot het verkavelingspatroon, de wijze waarop het terrein wordt omsloten en de visuele beleving van het terrein en de inrichting van de resterende groene ruimte tussen de zonnepanelen. De inzet van een landschapsarchitect is hierbij onontbeerlijk. 

De ARO ziet het plan graag nog een keer terug als het verder is uitgewerkt.

ARO-advies (tweede behandeling, 26 januari 2016)

Het plan en de onderbouwing ervan zijn ten opzichte van de vorige behandeling aanzienlijk verbeterd. Het plan is eenvoudig en strak en sluit hiermee goed aan bij de lokale verkavelingsstructuur. Ook de manier waarop het terrein aan de voorkant, ter hoogte van de N201 wordt behandeld, kan op instemming van de commissie rekenen. De ARO adviseert daarom positief over dit plan.

Er blijven nog wel vraagtekens bij de manier waarop je een zonneakker zou moeten classificeren: de term energielandschap heeft daarbij de voorkeur boven een met een agrarische functie vergelijkbaar productielandschap. Kijkend naar zonne-energie in meer in algemene zin vraagt de ARO aandacht voor een goede combinatie van functies en het creëren van meerwaarde voor de omgeving.

Stand van zaken

Het plan is inmiddels gerealiseerd (zie foto). Het landschapsplan is nog niet uitgevoerd maar wel geborgd in zowel de vergunning als een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer.